En uw naakt vergrijst in het donker van mijn niets, terwijl gij uw knieën naar uw kin plooit en er tranen parelen tussen al uw holtes waar ooit Silver dronk en voor elke tiet een taart glazuurde. En als tranen honing waren, dan waart gij zoet als frangipane. ge zou druipen, kruipen, verzachten tot nectar, weer de bijenkorf in. Ge zou zeilen op de rug van een bij en terugkeren, via de kaap van de schaamte en schuld, terug naar mijn Silver hi-ho! |